Di. 16-08 van Belo sur Mer naar Manja,
Vanmorgen gingen we om 7.30 h ontbijten. Na het ontbijt pakten we de bagage verder in en zetten deze met de dagrugzakken in de auto. Daarna betaalden we onze rekening, inclusief de lunch van vanmiddag. We konden hier in Euro’s betalen.
Daarna liepen we over het strand naar links, naar het uiterste punt van Belo sur Mer. Het was hoog water en we zagen heel veel bootjes daar naar toe varen. Volgens de hoteleigenaresse lag daar een Nomadendorp.
Er lag inderdaad een heel dorpje van hele simpele bouwsels. Alle bootjes kwamen daar aan land om de gevangen vis uit hun netten te halen en de netten weer op te vouwen.
We vonden hier ook een groot schildpad-schild.
We liepen om de punt heen. Ook hier was weer een baai met water. Het water begon al te zakken, want nu was de vloed al voorbij en ging het water omlaag. Het hoogteverschil tussen eb en vloed bedraagt ca. 4 meter. De baaien zijn relatief ondiep en komen bij eb bijna droog te liggen.
We wilden ook het dorpje Belo sur Mer inlopen, maar door de tussengelegen baai moesten we eigenlijk helemaal teruglopen en nog een stuk verder om om de baai heen te kunnen lopen. We zagen verschillende pirogue’s oversteken. Bij eentje die op de kant lag, en waar een grote familie in de buurt zat vroegen we of ze ons over wilden zetten. Binnen 1 minuut werd er een hele kleine pirogue gehaald. De grote had blijkbaar een lekkende naad in de bodem. Wij vonden de kleine eigenlijk ’t klein voor 3 personen. Nancy moesten de schoenen en sokken uitdoen, want ze had lage schoenen aan. De boot werd al best ver het water ingeduwd, want het was hier heel ondiep. Met ons gewicht erbij zou de boot anders al vastzitten. Nancy haar broekspijpen werden al nat, want deze vielen steeds omlaag. Toen we gingen zitten, Nancy helemaal voorin, Hans op een plankje, maakte de boot al water via de boeg. Toen de jongen ging zitten, kwam de boeg net genoeg omhoog zodat er geen water meer binnenkwam. We lagen ook diep aan de zijkant, dus daar kwam wel water binnen. Zo werden we naar de overkant gepeddeld. De grote pirogue volgde ons, dus waarschijnlijk had 1 persoon in de kleine pirogue en 1 persoon in de grote pirogue moeten zitten. Aan de overkant stapten we uit en hebben we de jongens betaald. Ze vonden het best wel grappig dat we met zijn tweeën in dat hele kleine bootje hadden gezeten.
Nancy droogde eerst haar voeten af en deed daarna haar sokken en schoenen weer aan. Hans hield zijn voeten net droog door zijn hoge bergschoenen. We waren nu in het dorpje Belo sur Mer gearriveerd. Hier lag ook een informatiecentrum van het nationaal park KirindyMite. De persoon achter de balie herkende ons. Hij was samen met de ranger eergisteren naar onze lodge gekomen .
Hier werden ook de grotere boten, dhow’s, gebouwd.
Daarna liepen we het dorpje zelf in via de jeepweg. We passeerden verschillende huizen en shopjes. Bij een huis lagen de rode algen te drogen die hier gekweekt worden. Het project wordt mede ondersteund door het WWF. De algen worden daarna in allerlei producten gebruikt.
Daarna kwamen we op een groot plein, omzoomd door winkeltjes. Daar stond ook een klein overdekt marktgebouw. Daar werd het vlees en de vis verkocht.
We liepen verder en bij een klein kerkgebouw draaiden we naar links om weer bij de baai uit te komen. Het dorp bestaat uit best grote stukken land, met stokken omheind, waar verschillende huisjes op stonden. We denken dat het 1 stuk grond per familie is. Tussen de omheinde stukken grond liep een wandelpad van ca. 1 m. breed. Zo vonden we de weg terrug richting de binnenbaai. Eén keer liep het pad dood en werd ons direct de juiste weg gewezen.
De binnenbaai, met mangrove, stond al bijna droog, maar nog net niet droog genoeg. We moesten er dus toch omheen lopen om terug te komen bij ons hotel Entremer. Het drooggevallen stuk wemelde van de minikrabjes die 1 grote schaar hadden. Er waren er wel duizenden op deze vlakte. Een stuk verder konden we toch oversteken.
Daarna nog een stukje over de jeepweg gelopen en om 11.20 h waren we terug bij Entremer. Hery zat bij de auto te wachten en had ons om de baai heen zien lopen. We hadden 8.1 km gelopen, inclusief het kleine stukje oversteek per pirogue.
Al om 11.35 h kregen we al onze lunch. Weer superlekker.
Om 13.15 h vertrokken we naar Manja. De eerste 12 km was dezelfde route terug, weer langs de vlakte waar we vast gezeten hadden tot de splitsing bij de zoutopslag. Hery vertrouwde nu volledig op de GPS van Nancy, want hier was hij nog niet geweest. We sloegen rechtsaf. De eerste kilometers was langs de grote zoutwinningsvlakte. Daarna werd de weg leuker en reden we door het Nationaal park Kirindy Mite. Je kon merken dat deze weg niet veel gebruikt werd, beide zijkanten langs de weg waren dicht begroeid. We moesten de ramen sluiten, anders kregen we teveel afgerukt groen op de schoot. Heel lang reden we op deze weg. Ook hier stonden weer hele oude, grote Baobabs in het landschap.
Heel apart, we kwamen zeker meer dan 1uur, niemand tegen onderweg; geen dorpjes, geen jongens die hun geiten of hun Zebu’s aan het hoeden waren, geen zebu-karren.
Deze weg was zo mooi, dat hij zo in een folder als excursie aangeboden zou kunnen worden.
Steeds vroeg Hery of we nog op de juiste weg zaten. Nadat we het Nationaal Park Kirindy Mite verlieten, kwamen we in een minder begroeid landschap, het leek enigszins op een supergrote boomgaard met hoge verdorde grassen erin, waar onze landweg doorheen slingerde.
Na ca. 2 h rijden kwamen we aan in een dorpje, waar een meisje snel naar de weg rende om een slagboom over de weg te leggen. Daar moesten we weer 5000 AR betalen. Ook werd er weer om zeep, koekjes of snoep gevraagd. Later kwamen we langs een groter dorp, waar we dwars doorheen moesten rijden, daar werden we bijna agressief belaagd voor snoepjes “bonbon”. Wij volgden hierin strikt de adviezen op om niets te geven.
Na nog veel verder gereden te hebben, waarbij de kleur van de grond van rood naar strandkleur veranderde, kwamen we bij de junction van de weg die rechtstreeks van Morondava naar Manja ging. Dit was ongeveer op 95 km, 3,5 h rijden. We dachten dat de weg zelf nu misschien iets beter zou worden, maar deze bleef hetzelfde als we de afgelopen uren hadden ervaren. Wel waren er tamelijk veel zebu-karren onderweg op de weg. Die gingen wel steeds heel netjes aan de kant.
We passeerden ook weer een paar rivieren. Bij de een na laatste rivier stond het water nog heel hoog. Zo’n hoge rivierdoorsteek hadden we nog niet gehad.
Om 17.20 h kwamen we in Manja aan. We hadden 115 km gereden en daar deden we 4 h over.
In hotel Kanto kregen we direct de kamer en konden we ons diner bestellen. Manja staat bekend als tussenstop voor toeristen, alleen om er te slapen en te eten. Morgen zouden we vertrekken om vroeg in Ifaty aan te komen en dan daar te lunchen.
1 reactie
wies · 16/08/2022 op 18:31
Hoi, is wel heel avontuurlijk en ook heel erg mooi. Gaat het een beetje beter met je? Hier is nog heel warm, vanavond krijgen we onweer en regen. Ik hoop het want ik kan er niet tegen. Verder is hier niets nieuws. Nog een fijne vakantie en nog veel mooie foto s, groetjes Pap en Mam.