Vanmorgen gingen we weer om 8 h ontbijten en om 9.10 h reden we weg. De route naar het volgende hotel was niet zo lang, maar met de bezienswaardigheden die we erbij wilden doen, was de rijtijd toch behoorlijk lang.
Onze eerste stop was bij de beroemde waterval Dynjandi. Deze is tenminste beroemd in Noord-IJsland.
We waren er al na 1 h rijden, om 10.15 h. Boven de waterval hingen nog nevelwolken. Het was weer bewolkt vandaag, vooral wolken die vanuit zee tegen de hellingen opbotsten.
De Dynjandi is de bovenste waterval. Vanaf de parkeerplaats kwam je nog langs een aantal andere watervallen. Dit waren de Baejarfoss, de Hundafoss, de Hrísvadsfoss, de Göngumannafoss en de Strompgljúfrafoss.
We liepen omhoog tot aan het bovenste punt, aan de voet van de Dynjandi. De waterval was dan zo breed en hoog, dat deze niet meer op het scherm paste.
Om 11.25 h reden we verder naar ons hotel Flókalundur. De route ging over een heel desolate hoogvlakte, met alleen maar rotsen en mos. Af en toe uitzicht op water, watervalletje of een fjord. Schitterend.
Om 12.10 h kwamen we bij ons hotel aan. Daar hebben we geluncht. Het was nog te vroeg om nu ook al in te checken.
Na de lunch reden we naar de Látrabjarg klif, dit was voor het merendeel een gravelweg. Vanaf het hotel was het 94 km rijden, ca. 1,5 uur.
Látrabjarg is het meest westelijke puntje van Europa en van IJsland (zo staat het tenminste beschreven).
De klif staat bekend om de vele vogels die op de kliffen nestelen. We zagen nu maar een soort meeuw zitten.
Daarna vertrokken we nog naar het rode lavazand strand, Raudasandur. Het viel trouwens op dat hier ook gele zandstranden waren.
Ook voor het rode lavastrand moesten we weer een gravelweg volgen. We waren niet helemaal tot op het strand zelf gereden, maar maakten van bovenaf een foto, daar we anders in tijdnood zouden komen. Het was meer een geel strand met een roze/rode gloed.
Vervolgens reden we terug naar ons hotel waar we om 17.50 h aankwamen. Terwijl wij ons allen incheckten heeft Hans de auto weer schoongespoten. Nadat iedereen zich had omgekleed in zwemkleding en badjas, vertrokken we per auto naar een warmwaterpoel, 600 m verderop. De Hellulaug.
Daar hebben we even gebadderd en Hans heeft ter afkoeling zelfs even in het fjord gezwommen. Nancy kwam niet verder in het fjord dan al lopende in het water tot onder haar knieën, toen vond ze het al te koud.
Om 19.35 h waren we terug in het hotel om in het restaurant te gaan dineren.
0 reacties